Hongerige kampeerders
Een nadeel van tenten is dat je ze niet echt af kunt sluiten; |
||
Zuid Frankrijk heeft in elk geval meestal goed weer als je kamperen wilt; |
||
Het leuke van kamperen is wel, dat je allerlei soorten mensen meemaakt. |
Ook kampeerders hebben eten nodig
Een ingezonden verhaalHet zal in 1978 of 1979 geweest zijn. De tijd dat je als jongere nog met een tentje Europa introk. Eerst op de buikschuiver en de Puch met hoog stuur en later met de auto. Nou hebben alle kampeerders, en niet alleen de jongeren, niet veel op met regen op hun vakantie.
Vakantie vieren is nu eenmaal lekker voor je tentje zitten. Mensen kijken. Van de zon genieten. Biertje drinken en patat eten. En dan is er het redelijk grote risico dat dit in Noord Europa in een grauwe grijze lucht met heel veel regen dat daar uit valt, overgaat. Rillen en koukleumen in natte kleren in een klamme tent. Nee, dat is ook niet alles. En dan neem je het zekere voor het onzekere en je verkast met je tentje naar warmere streken. Bijvoorbeeld richting Zuid Frankrijk om uiteindelijk voor een wat warmere omgeving neer te strijken op camping la Presqu’île de Giens, gelegen aan de Riviera op het schiereiland van het stadje Hyères. Een pure toevalstreffer, omdat daar plaats was. In die tijd was de camping eigenlijk niet zo heel veel meer, dan een heel dood grasveld met veel gemeen stekende distels er in, die door je grondzeil staken, hier en daar een soort cactus, een toiletgebouwtje met een paar kale kranen en een een stuk of wat van de beruchte hurktoiletten.
De camping had het voordeel dat hij vlak aan het strand lag. Met een paar minuten lopen zat je aan zee. En het was er warm en droog. Wat wil je nog meer. Nou, patat en bier natuurlijk en gelukkig was er een patatkraam voor de deur, die onder de toonbank ook nog eens gekoeld bier verkocht. Voor de eenvoudige jongere vakantieganger was er eigenlijk niet veel meer te wensen.
Als je geen zin had om naar strand te gaan, dan moest je de auto pakken en een stukje rijden voor je wat meer in de bewoonde wereld kwam. En dat gebeurde dan ook regelmatig. Want er moest ook wel eens iets anders komen om te eten, dan alleen maar patat en bier. Gelukkig hadden we een hele grote blauwe koelbox bij ons. Dat scheelde. Daar bleven voorraden wel even goed in. En als echte Hollanders heb je toch bijvoorbeeld wel kaas en hagelslag bij je. Wat allebei in de hitte daar niet goed blijft.
Een probleem van kamperen was in elk geval toen dat je wat duurdere spullen in je tent moest laten als je even weg ging. Je kunt een dure camera ook niet even meenemen naar het strand. Het was link, maar soms moest je gewoon de gok maar nemen en alles een beetje uit het zicht wegleggen. En er maar het beste van hopen. En dat ging meestal goed. Meestal...
Op één van de eerste dagen was het eerste dat van een afstand al op viel na een bezoek aan het strand, dat de koelbox uit de tent gehaald was en een paar meter voor de tent in het gras stond. Met de korsten van de kaas er om heen...
De schrik sloeg om het hart. Alle apparatuur was immers in de tent achtergebleven...
En de bezoekers hadden in elk geval de tent open moeten maken om die koelbox er uit te halen. De koelbox bleek helemaal leeg gegeten te zijn. Er zaten nog wat restanten van verpakkingen in en verder niets. Alles was op en kennelijk ter plaatse opgegeten door een hongerige kampeerder.
Alles was er verder nog. Het was duidelijk dat alleen eetbare zaken het doelwit waren geweest. Tot plotseling opviel dat er in de voortent een stuk papier op de grond lag. Met daarop de tekst "Thanks for the food"...
Het was niet alleen een hongerige kampeerder geweest, maar ergens ook nog wel een nette.